Onderzoek naar risico- en beschermende factoren bij huisuitzetting

In het kort

De preventie van huisuitzettingen staat hoog op de agenda van gemeenten; in verschillende steden zijn protocollen ontwikkeld die afspraken bevatten tussen gemeenten, woningcorporaties en eventuele andere ketenpartners, over het terugdringen van het aantal huisuitzettingen door vroegsignalering en preventief ingrijpen. Problemen worden nu echter pas gesignaleerd wanneer er al een huurachterstand bestaat. Om in een nog eerder stadium in te kunnen grijpen is meer kennis nodig over risicofactoren voor huisuitzetting. Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen in factoren die ten grondslag liggen aan en eventuele voorspellers zijn voor huisuitzetting, zodat er al in een eerder stadium ingegrepen kan worden, waardoor de preventieve werking groter wordt.

Doelen

  • Het bepalen van zowel de risicofactoren als de beschermende factoren voor huisuitzetting vanwege huurschuld bij huishoudens die een woning huren bij een woningcorporatie;
  • Het bepalen van zowel het risicoprofiel van de populatie huishoudens met een hoog risico op huisuitzetting, als van eventuele subgroepen in deze populatie;
  • Het maken van een gereedschapskist voor de preventie van huisuitzettingen waarin onder andere opgenomen wordt: een risico- en interventietaxatie-instrument ter ondersteuning van vroegsignalering en vroeginterventie bij dreigende huisuitzetting, alsmede een overzicht van effectieve interventies voor de preventie van huisuitzettingen.

Activiteiten

Dit onderzoek kent twee meetmomenten. Voor de eerste meting worden huurders benaderd tegen wie een procedure is gestart bij de kantonrechter voor ontbinding van de huurovereenkomst. Wanneer de huurders instemmen met deelname aan het onderzoek, wordt in een gestructureerd interview (met behulp van vragenlijsten) informatie verzameld over zaken als algemeen functioneren, kwaliteit van leven, sociale steun, financiƫle situatie, psychisch en sociaal functioneren, ingrijpende levensgebeurtenissen, lichamelijke klachten, middelengebruik, zorgbehoeften en zorggebruik. Deze interviews duren anderhalf tot twee uur en respondenten ontvangen hiervoor een vergoeding.

Zes maanden na de start van de gerechtelijke procedure wordt in de tweede meting bepaald of er sprake is geweest van huisuitzetting en waar de uitgezette huurder op dat moment verblijft. Met toestemming van de respondenten zal deze informatie verkregen worden via woningcorporaties en eventueel het sociale netwerk van de huurder.

Samenwerkingspartners

Academische werkplaats USER, Academische werkplaats Opvang & OGGZ, gemeenten, woningcorporaties en andere relevante partijen.

Meer weten?

Voor meer informatie over dit project kunt u contact opnemen met Linda van den Dries.